Wat moeten we zonder een DSM-diagnose? Hoe weet je dan wat een cliënt ‘heeft’?
Een leuke oefening in de opleiding tot MA is de vraag of de deelnemers met elkaar kunnen inventariseren met wat voor soort problemen mensen naar een coach of therapeut gaan. Wat speelt er in de wereld bij de mensen zoal? Het antwoord is uiteenlopend, van relatieproblemen tot stress, van de vraag wat het leven voor zin heeft tot de totale chaos waar het gaat om hoe je je te verhouden tot de buitenwereld. Of die enorme onzekerheid die door die invloed van juist die buitenwereld op je uitgeoefend wordt.
Wat is dan die buitenwereld?
Dat is niet makkelijk te zeggen. Ook daar lopen de antwoorden uiteen: van de ouders tot de kinderen, van de buurt tot de media (en daar heb je er veel van!), van de vriendenkring tot de werkkring. En dan gaat alles nog eens door elkaar heen. Er is geen autoriteit, er is niemand die je voorschrijft hoe te leven dus de stress ontstaat vooral door het zich voortdurend afvragen: doe ik het wel goed?
Mensen hebben heel wat aan hun hoofd en dat kan behoorlijke schade opleveren
Tot zover alles in orde. Logisch dat je dan iemand zoekt die in ieder geval aandacht voor je verhaal heeft zodat je daar zelf weer op kunt reflecteren en wie weet kom je dan tot een wat rustgevender oplossing dan je tot dusverre had kunnen bedenken. Een heel arsenaal aan verschijnselen, gebeurtenissen, situaties en emoties dus, die vooral veel met de context van waarin iemand zich bevindt en bevond te maken heeft. En met het verhaal dat men daar zelf van maakt.
Je gaat niet naar een coach of peut met een diagnose, met een specifieke klacht
Nee, die stelt die coach (ja, ook die, zij het niet uit de DSM-5 – hoewel…) of die peut en die bedenkt dan wat goed voor je zou zijn. Een stappenplan, een coachingsmethodiek, een protocollaire behandeling, een pilletje. Of twee. Zodra je de praktijk of behandelkamer instapt, wordt je eigen uitgebreide verhaal verfrommeld tot een prop papier dat de prullenbak ingaat en daarvoor in de plaats krijg je zo’n stappenplan, etc.
Wat heb je echt nodig als je naar een coach of therapeut gaat?
Dat is dan vervolgens de vraag in de oefening. De deelnemers moeten even goed in zichzelf afdalen en het met de ander bespreken. Wat heb je echt nodig? Een luisterend oor, een begripvolle blik, erkenning voor je verhaal, de juiste vragen om dat nog eens verder te verhelderen en te analyseren. Want deze wereld zorgt ook voor veel ruis, voor irreële verwachtingen, voor overspannen eisen, voor schuld en schaamte omdat je niet kunt wat je denkt te moeten kunnen. En laten we de eenzaamheid niet vergeten.
Welk wetenschappelijk bewijs hebben we eigenlijk?
Want dat is niet onbelangrijk, de wetenschappelijke blik zorgt ervoor dat we zorgvuldig kijken, de dingen goed doordenken in diverse discours en niet zomaar wat roepen. Over therapie kunnen we in ieder geval met zekerheid stellen dat de enige echt bewezen succesfactor de relatie tussen de cliënt en de therapeut is. Mensenwerk dus. Contact, interactie, toewijding en belangstelling, zorg voor de ander.
Maarre… in MA heb je toch geen relatie met de therapeut, die is er toch niet want uitsluitend online? Dat is het begin van het antwoord op de vraag wat precies de waarde is van de persoon van de therapeut in de face to face-setting en hoe die verandert als je online gaat werken. Maar daar ging het hier nog even niet over. Wel over het teveel aan diagnoses, het teveel aan protocollen, het teveel aan farmacie. Eerst het verhaal, dan de rest. Kijk, als iemand helemaal geen verhaal meer kan vertellen, dan is er iets anders aan de hand.
En dan nog.