Wanhopige briefjes schrijven

De laatste jaren van de middelbare school waren een hel voor mij, maar misschien ontdekte ik toen tegen wil en dank iets over het schrijven. Ik woonde thuis, bij mij moeder en stiefvader. In zijn huis, en ik had zo’n gruwelijke afkeer van die man dat ik zelfs de trapleuningen niet aan wilde raken. Maar ik kon niet weg, ik mocht niet, ik was te jong. Daar dacht ik zelf natuurlijk anders over, maar tant pis.

Ik had zorgen en problemen, ik was verdrietig en boos. Niet alleen voelde ik me gevangen in dat huis, ook nog woonden we er nog niet zo lang. In een andere plaats, die ik gedwongen had moeten verlaten, had ik mijn vriendinnen en vrienden gemaakt. Ik was er verliefd geworden, maar de jongen maakte het uit omdat ik moest verhuizen.

Dus ik woonde niet alleen in een nieuw huis, ik zat ook op een nieuwe school. En was ik op mijn oude school redelijk populair en kende ik iedereen, nu stond ik vaak in de pauze ergens op een gang op niemand te wachten. Gelukkig kwam daar verandering in toen ik naast een hele lieve meid kwam te zitten. Niet bij alle vakken, bij Frans.

Laten we haar Mary noemen. Tijdens een pauze waarin ik eindelijk eens niet alleen stond omdat Mary er was, vertelde ze over haar ouders die ruzie hadden. Ik vertelde over mijn ouders die gescheiden waren en dat ik het zwaar had. Vermoedelijk niet zo letterljk, maar het schiep een band en sindsdien zaten we naast elkaar bij Frans, twee keer in de week.

Daar begon het schrijven, als je het al zo noemen kunt. We schreven natuurlijk van alles voor school, maar nu waren het briefjes omdat het in die tijd nog wel gebeurde dat een leraar een klas totaal stil kon houden, vijftig minuten lang. De briefjes waren klein want ze moesten in onze handpalm passen als we ze daaronder plaatsten om ze naar elkaar te schuiven.

We schreven over onze problemen, dat moeder zus of zo had gedaan, dat (stief)vader boos was geworden, dat we ons geen raad wisten met de spanningen thuis en het liefst samen zouden weglopen. Het was niet zomaar een beetje van je afschrijven aan elkaar, we boden elkaar ook troost, en wie weet goede raad, ik weet het niet meer.

Wel weet ik dat ik altijd met spanning zat te wachten als ik haar mijn briefje had toegespeeld. Ik was benieuwd naar haar reactie, naar haar verhaal, naar haar aandacht. Wat we deden was een beetje gevaarlijk want niemand mocht het weten, natuurlijk. Het waren niet alleen vriendinnengeheimen, maar ook risicovolle exercities want stel dat die leraar de briefjes zou vinden… En nee, dat was nog niet eens het ergste.

Voor mij zou het ergste zijn als mijn moeder de briefjes zou lezen. Want het was niet de bedoeling dat ik over onze ‘situatie’ sprak met andere mensen. Je kunt het de vuile was noemen, en die houd ik nu ook verder maar binnen, maar ik liep een groot risico. Ik was als de dood.

Intussen waren de briefjes van Mary en mij een geheime plek, een gebiedje van toewijding en knusheid, en vooral een ontdekking dat het nog niet zo eenvoudig is om eerlijk, oprecht en kwetsbaar te zijn. Want dat kan nu eenmaal niet overal en altijd.

Integendeel.

O ja, op een dag heeft mijn moeder toch nog zo’n briefje gevonden. Slim als ze was kon ze wel raden naar de inhoud van het briefje ervoor, en van dat erna.

Het huis was te klein.

Laat een bericht achter

Contact

Nieuwsgierig naar Mindful Analysis? Stuur een mailtje voor meer informatie. Dan kijken we samen wat jij nodig hebt.