Voor wie wring jij je in de meest vreemde bochten?
Als je goed naar de verhalen luistert (of ze leest) van mensen die problemen op het werk hebben, dan gaat het veelal om communicatie. Niet persé om de missie of visie van de organisatie, de systemen, de bedrijfscultuur in het algemeen. Nee, het gaat om communicatie en dan meestal ook die van die ene persoon. Dat kan de baas zijn, maar ook een collega. En eigenlijk gaat het niet zozeer om de communicatie op zichzelf, maar meer om de macht die de ander over je heeft. Want diegene doet iets met je, manipuleert je, laat je jezelf in vreemde bochten wringen.
Jouw perceptie
Zo iemand zorgt ervoor dat je je altijd onzeker voelt in diens aanwezigheid. Dat je dan opeens niets meer te zeggen hebt en je richt op wat hij of zij wil. Niet omdat je bang bent dat je anders ontslagen wordt, het is van een andere orde. Het heeft ook iets stiekems, niets met werkverhoudingen te maken. Meer met de jungle, waarin jij de prooi bent. Je kunt er ook niet over klagen, of er een ‘goed gesprek’ over voeren want dan blijkt er niets aan de hand te zijn. En als er wel iets aan de hand is, dan is dat vooral jouw ‘perceptie’.
Rake antwoorden
En dat geloof je dan natuurlijk ook, het moet haast wel aan jou liggen. Want die ander levert goed werk af, kan zelfs populair zijn, beweegt zich als een vis in het water op de werkvloer. Vraagt gewoon af en toe iets aan jou (‘heb je een beetje moeite met de nieuwe programma’s, je lijkt wat traag’), helpt je ergens aan herinneren (‘ben je al klaar voor je beoordelingsgesprek?’) of heeft aandacht voor je uiterlijk (kijkt misprijzend naar je broekspijpen en zegt ‘mooie stof’). Lotgenoten heb je niet want niemand anders lijkt zich er iets van aan te trekken. Het moet wel aan jou liggen. Die rake antwoorden komen altijd thuis, ’s nachts, als je er niet van kunt slapen.
Wie je bent
Die figuur wordt steeds belangrijker in je leven. Op het werk in de eerste plaats, maar hij of zij lijkt ook mee naar huis te gaan, en eist een eigen optreden in je dromen. In de persoon van wie er voor handen is. Je vader, je moeder, je echtgenoot, je vriendin. Altijd weer die vraagjes, die zogenaamde hulpvaardigheid, die verkapte oordelen. En vooral: die spot, die scherpe blik, en dat volkomen lak hebben aan wie en wat jij in wezen bent. Dat weet je zelf intussen ook niet meer want je doet alles om de ander te pleasen, om het te laten stoppen door voor hem of haar te kruipen, om dat gevoel maar niet meer te voelen.
De ander is onzeker
Natuurlijk zie je zelf wel hoe belachelijk het is. Je kunt het ook heel goed rationeel beredeneren. Zelfs zo ver dat je de onzekerheid bij die ander legt, die gedraagt zich gewoon zo omdat hij of zij zich geen houding weet te geven. Of promotie wil, of… het in ieder geval niet zo bedoelt. Maar het is er wel en het blijft, en het wordt steeds erger, je vervreemdt van jezelf, je wordt moe. Misschien word je wel ziek, je bent er in ieder geval bang voor.
Wat te doen?
Ja, dat weet je natuurlijk juist niet! Het zit vast, je kunt niets bedenken omdat je niets durft.
Wat zou je een ander in dezelfde situatie willen laten zeggen en doen?
Zodat het voor eens en voor altijd afgelopen is met deze flauwekul?
…………………………………………
Dan weet je wat je te doen staat.